06 - 47 400 260 info@innerfeeling.nl

Mijn visie op vaccinaties

Ik ben geen wetenschapper maar logisch denken kan ik wel. En dat logische denkvermogen dat gebruik ik hier om mijn visie op vaccinaties uit te leggen.

Een zaadje van een man (te klein om voor het oog zichtbaar te zijn) en de eicel van een vrouw (kwart centimeter ongeveer) komen elkaar tegen in de eileider van de vrouw. Het zaadcelletje van de man dringt het eitje binnen, het eitje sluit haar deuren et voilà, het begin van een zwangerschap is een feit.

In de 9 maanden die daarop volgen maakt moeder natuur van dat onzichtbare zaadje en dat minuscule eitje een baby. In die baby zitten organen, spieren, zenuwen, een lymfestelsel, een voorraadje bloed, ogen, oren, een neus, een mond, ledematen, nageltjes en ga zo maar verder. In het hoofd zit een brein en al deze al wonderlijke onderdelen van de baby communiceren via een feilloos systeem met elkaar. Als iemand anders dan moeder natuur een baby zou moeten maken zou het absoluut fout gaan. Hoeveel wetenschap er ook op losgelaten wordt, de perfectie van het menselijk lichaam is absoluut ongeëvenaard. Die perfectie hebben we te danken aan moeder natuur.

Als de baby 6 tot 9 weken oud is, wordt de baby bij zijn eerste bezoek aan het consultatiebureau ingeënt. Waarom is dat eigenlijk? Het lijkt erop dat iemand ooit bedacht heeft dat moeder natuur een absoluut wonder geschapen heeft maar vergeten is een immuunsysteem in dit wonder te stoppen. Dat lijkt mij vreemd. Alles klopt aan de baby maar een immuunsysteem ontbreekt of functioneert niet?

Ter bescherming van de baby en voor de bevordering van zijn gezondheid (?) wordt de baby ingeënt. Een baby die tot dan toe alleen (borst)melk krijgt en verder absoluut geen vreemde stoffen binnen krijgt wordt ingeënt. Let wel, de virussen komen niet binnen via de neus of mond zodat het natuurlijke afweermechanisme in werking kan treden, nee, de entstoffen worden ingespoten. Het natuurlijk afweersysteem van het kindje wordt omzeild. De huid die het kindje beschermt tegen dingen van buitenaf wordt simpelweg doorgeprikt.

Nu zou je denken dat als er iets moet gebeuren ter bevordering van de gezondheid van het kindje dat het kindje extra vitamines, mineralen of andere gezonde stoffen toegediend krijgt. Er van uitgaande dat moeder natuur vergeten zou zijn een immuunsysteem te maken. Dat blijkt niet het geval. De baby tussen de 6 en 9 weken wordt volgens het schema van het RIVM ingeënt tegen:

– difterie
– kinkhoest
– tetanus
– polio
– Hib (bacterie die ontstekingen kan veroorzaken)
– Hepatitis B (sexueel overdraagbare ziekte)
– Pneu (pneumokokken)

Onderaan dit bericht heb ik de ingrediënten van de verschillende inentingen toegevoegd en een link naar de bijsluiters van alle vaccins.

Een kerngezonde baby van 6 tot 9 weken oud wordt in 1 x geïnjecteerd met 7 verschillende ziektes. (ik gebruik het woord ziektes als samenvatting van virussen en bacteriën). De ziektes die worden ingespoten zijn in de meeste gevallen geïnactiveerd. Dat is erg logisch want je wilt geen actieve polio in je kind spuiten, om maar een voorbeeld te geven. Nu lijkt het er op dat het immuunsysteem van het kindje niet reageert op geïnactiveerde ziektes en moet er nog iets worden toegevoegd aan het vaccin om het immuunsysteem te triggeren antilichamen aan te gaan maken.

Die toevoeging wordt een hulpstof of adjuvant genoemd. De functie van een hulpstof is veelal om een ontstekingsreactie te veroorzaken waardoor het immuunsysteem van het kindje aan het werk wordt gezet en antilichamen aan gaat maken tegen zijn indringers. De meest gebruikte hulpstof in vaccins is aluminiumhydroxide. Aluminium is een neurotoxische stof. Neurotoxisch betekent: schadelijk voor de hersenen.

Nu nog een ander punt. Een bacterie kan op zichzelf bestaan. Een bacterie heeft niemand nodig om te leven. Een virus daarentegen heeft wel een ander nodig. Een virus leeft op een zogenoemde gastheercel. De cellen die in het laboratorium gebruikt worden om de virussen in het DKTP vaccin te kweken zijn VERO-cellen. Dat staat in de bijsluiter van het vaccin. VERO-cellen zijn niercellen van een groene aap uit Afrika. Ja dat lees je goed, niercellen van een groene aap uit Afrika.

Kort samengevat: in het gezonde baby’tje van 6 tot 9 weken oud worden 7 verschillende ziektes gespoten vermeerderd met hulpstoffen die schadelijk zijn voor de hersenen, samen met niercellen van een aap in Afrika (dierlijk DNA dus) om het kindje te beschermen tegen eventuele kinderziektes. Wat is erger, het middel of de kwaal? Hier raak ik echt zo de weg van kwijt. Mijn logisch denkvermogen raakt hier zo van in de knoop. En dan heb ik in dit voorbeeld alleen nog maar de hulpstoffen genoemd die in de DKTP vaccins zitten. De hulpstoffen die in de Hib, Hepatitis B en de Pneumokkken zitten heb ik niet genoemd.

Wat is het stapeleffect van aluminiumhydroxide? Wat doet het met de hersenen/lichaam als het 1 x ingespoten wordt? Wat doet het met de hersenen/lichaam als het opnieuw binnenkomt. En wat doet het met de hersenen/lichaam als er een derde dosis komt? Wat is het effect van apenniercellen (dierlijk DNA) op het menselijk lichaam? En hoe kun je dat in vredesnaam effectief meten? Wat is het effect van 7 verschillende ziektes gelijkertijd, een handvol hulpstoffen en dierlijk DNA? Zeg het maar.

En wie mij komt vertellen dat vaccinaties veilig zijn moet me uit leggen waar hij/zij zich op baseert. Want het effect van deze combinatie die herhaaldelijk wordt ingespoten in het lichaam van een baby van enkele maanden oud is NIET TE METEN. Vaccineren volgens het huidige vaccinatieprogramma is net zoiets als Russische roulette. Je gokt maar zeker weten kun je het niet.

Wat ik ook nog graag wil bespreken is de bloed-hersenbarrière. Van de website van de hersenstichting heb ik de volgende tekst: Voor een goede werking moeten de hersenen goed worden beschermd tegen gevaren van buitenaf. Deze bescherming wordt enerzijds verzorgd door de schedel. Anderzijds worden de hersenen ook van binnenuit beschermd tegen mogelijk gevaarlijke stoffen en organismen in het bloed, waarbij de bloed-hersenbarrière een zeer voorname rol speelt. De bloed-hersenbarrière (of BHB) is letterlijk een grens tussen het bloed en de hersenen.

De grens waar de hersenstichting over spreekt is dus een zeer belangrijke factor in het gezond houden van de hersenen. Deze grens moet ervoor zorgen dat gifstoffen die in het bloed komen niet in de hersenen terecht komen. Nu is de vraag, wanneer is deze grens gesloten? Wanneer heeft het lichaam van het kindje in zijn ontwikkeling deze bescherming af? Het is niet met zekerheid te zeggen wanneer de hersenen echt zijn afgesloten voor gifstoffen in het bloed. Sommige bronnen melden na het eerste levensjaar, andere bronnen melden na het tweede levensjaar. Geen enkele bron zegt echter dat de grens al af is bij de geboorte. Wat betekent dat de aluminiumhydroxide die in de vaccins zit toegang heeft tot de hersenen. En dat is een zeer ernstige zaak want aluminium is neuro-toxisch; schadelijk voor de hersenen! En nu heb ik het dus nog niet over de hulpstoffen in de andere vaccins wat ook stoffen zijn die je niet in de buurt van de hersenen van je kind wilt hebben.

Als ik ergens durf te zeggen dat ik verband zie tussen het stijgend aantal kinderen met autisme en het stijgend aantal vaccins dan word ik altijd om de oren geslagen met: daar is geen wetenschappelijk bewijs voor. Dat heb ik, samen met mijn logisch denkvermogen ook niet nodig. Ik kan namelijk 1 en 1 bij elkaar optellen. Hoe meer gifstoffen er in de hersenen komen, hoe groter de kans op neuro-associatieve stoornissen.

Ik vind niks van mensen die wel of niet vaccineren. Waar ik wel wat van vind, is dat het RIVM met droge ogen durft te zeggen dat vaccinaties veilig zijn. Dat is namelijk niet te bepalen. Een doosje paracetamol kopen van 99 cent bij de Kruidvat levert je de suggestie van de 16-jarige verkoopster op om de bijsluiter lezen. Hoe komt het dat de arts op het consultatiebureau (hier in Nederland) je niet vraagt of je de bijsluiter gelezen hebt? Hoe komt het dat als je vraagt naar het effect van de hulpstoffen in de vaccins dat je als antwoord krijgt: het is maar een heel klein beetje. Of, erger nog, ja maar er zit ook aluminium in voeding en zelfs in borstvoeding. Er is een wezenlijk groot verschil tussen iets wat je binnenkrijgt via je mond zodat het natuurlijk afweersysteem zijn werk kan doen, of iets wat dwars door je huid wordt ingespoten.

Vaccinatieschade is een onderwerp wat door de meerderheid van de mensen vermeden wordt. Sterker nog, als ik het erover heb, word ik soms aangevallen. Dat zou niet moeten. En niet om mij maar om de veiligheid van onze kinderen. Het zou een onderwerp moeten zijn dat open en bloot besproken kan worden. Zodat we met zijn allen kunnen bepalen wat de meest veilige route is voor onze kinderen. Misschien is inenten wel een goed idee maar dan zeker niet volgens het huidige protocol en met de huidige hulpstoffen. Misschien is inenten niet nodig als we voldoen aan bepaalde voorwaarden.

Wat als alle moeders nu eens 6 maanden of een jaar verlof krijgen met behoudt van 70% van hun salaris, wat in sommige Scandinavische landen gebeurt, zodat moeders ook veel meer in de gelegenheid zijn om borstvoeding te geven. Wat als babyvoeding nu eens afgeschaft wordt en je bij de verloskundige geen echo’s aangeboden krijgt maar een kookcursus hoe voed ik mezelf en mijn baby gezond? Er zijn veel meer en veel veiligere mogelijkheden om de gezondheid van onze kinderen te bevorderen en te bewaren dan inenten met stoffen die niet in je kind thuishoren.

Wat me opvalt is dat er in de 21ste eeuw nog een 19e eeuws denkbeeld rondwaart. Kinderziektes worden nog steeds afgeschilderd als het meest verschrikkelijke en dodelijke aller tijden. Vroeger was de kans op complicaties veel groter. Toen we nog verschrikkelijke hygiëne hadden, ons huisvuil nog niet opgehaald werd en we geen stromend water hadden. Trouwens, als mazelen echt zo gevaarlijk zijn als ons verteld wordt dan hadden we met zijn allen niet geleefd. Onze moeders en oma’s hebben allemaal mazelen gehad.  Lang voordat er iets kwam als een vaccin tegen mazelen. De mensheid is duizenden jaren oud. Jaar na jaar werden we als mensheid gezonder en ouder. En nu kunnen we de laatste 60 jaar ineens niet meer zonder vaccins? We zijn toe aan een ministerie van Volksgezondheid die Volksgezondheid promoot en zich niet bezig houdt met medicijnen, vaccins en ziektes.

De bijsluiters voor de vaccins vind je hier.

Ingrediënten DKTP vaccin
De werkzame bestanddelen zijn Difterie toxoïd1 niet minder dan 30 IE
Tetanus toxoïd1 niet minder dan 40 IE
Bordetella pertussis antigenen (Pertussis toxoïd1 , Filamenteus Hemagglutinine1 , Pertactine1 ) 25, 25 en 8 microgram Poliovirus (geïnactiveerd) (type 1, type 2, type 3)2 40, 8 en 32 D-antigeen eenheden 1 = geadsorbeerd aan aluminiumhydroxide (Al(OH)3) Totaal: 0,5 milligram Al3+
2 =  geproduceerd in VERO cellen
De andere bestanddelen zijn Natriumchloride (NaCl) Medium 199 (hoofdzakelijk aminozuren, mineraalzouten en vitamines bevattend) Water voor injectie.

Ingrediënten Hib vaccin
Poeder: Haemophilus influenzae type b polysacharide 10 microgram, geconjugeerd aan 18-30 microgram tetanuseiwit voor elke dosis van 0.5 ml. Andere bestanddelen (hulpstoffen) zijn: Poeder: Trometamol en sucrose. Oplosmiddel: natriumchloride en water voor injectie.

Ingrediënten Hepatitis B vaccin
De werkzame stof in dit middel is de ‘buitenlaag’ van het hepatitis B-virus. Elke dosis bevat 20 microgram/1 ml van eiwitten afkomstig uit deze buitenste laag geadsorbeerd aan gehydrateerd aluminiumhydroxide. De andere stoffen in dit middel zijn natriumchloride, dinatriumfosfaatdihydraat, natriumdiwaterstoffosfaat, water voor injectie.

Ingrediënten Pneumokokken vaccin
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 11,2 1 microgram
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 41,2 3 microgram
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 51,2 1 microgram
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 6B1,2 1 microgram
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 7F1,2 1 microgram
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 9V1,2 1 microgram
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 141,2 1 microgram
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 18C1,3 3 microgram
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 19F1,4 3 microgram
Pneumokokkenpolysaccharide serotype 23F1,2 1 microgram
1 = Geadsorbeerd aan aluminiumfosfaat 0,5 milligram Al3+
2 = Geconjugeerd aan proteïne D (afgeleid van niet-typeerbare Haemophilus influenzae) dragereiwit 9-16 microgram
3 = Geconjugeerd aan tetanustoxoïd dragereiwit 5-10 microgram
4 = Geconjugeerd aan difterietoxoïd dragereiwit 3-6 microgram.
De andere stoffen in dit middel zijn: natriumchloride en water voor injectie.